Zodra een werkgever de arbeidsovereenkomst van een werknemer wilt beëindigen, moet deze dat op tijd informeren om een aanzegvergoeding te vermijden. Dit moet schriftelijk gebeuren, en het is daarom verstandig om dit via de aangetekende post naar de werknemer te versturen zodat deze tekent voor ontvangst.
De aanzegverplichting is geïntroduceerd om een werknemer meer duidelijkheid te geven over de verlenging van het arbeidscontract zodat deze op tijd op zoek kan naar een nieuwe baan. Deze verplichting geldt voor (tijdelijke) arbeidscontracten van langer dan 6 maanden.
De aanzegging van het arbeidscontract dient minimaal één maand voor het einde schriftelijk gedaan te worden door de werkgever. Daarbij dient er, bij verlenging, aangegeven te worden onder welke voorwaarden het contract verlengt wordt. Gebeurt dit niet, dan wordt het arbeidscontract op de vroegere voorwaarden verlengd, en is geen aanzegvergoeding verschuldigd.
Als een werkgever het contract niet wilt verlengen, en dit niet tijdig aangeeft aan de werknemer, dan maakt de werknemer aanspraak op een aanzegvergoeding. De hoogte van deze vergoeding is één maandsalaris en een bedrag naar verhouding. Mocht een werknemer bijvoorbeeld een oproepcontract hebben, dan wordt het gemiddelde loon van de voorgaande 12 maanden gebruikt om de hoogte van de vergoeding te bepalen.